De Salons: Een Nieuwe Wereld. Een reflectie

Een paar jaar geleden begon bij mij de fascinatie dat ik kinderen op de wereld breng op het moment dat die wereld aan het kantelen is, in transitie is. Of in andere woorden, een wereld die aan het veranderen is. ‘Waarheen’, echode het elke dag in mijn hoofd, ‘waarheen’. Voor mijn gevoel stond iedereen in de jaren 80 op hetzelfde veld tegen dezelfde zaak te protesteren. Vandaag de dag heb ik het gevoel dat we allemaal op een ander veld staan met een ander protest bordje. Waarheen gaat de wereld die ik aan mijn kinderen achterlaat. Waarheen?

Ik wilde met mensen in gesprek om te weten waar zij die wereld heen wilden veranderen. Wellicht wilde iets in mij zelfs dat al die veranderaars, al die energie, al dat verlangen samen zou komen in één ambitie. Laten we zeggen, gedeelde grond vinden, zodat we daadkrachtiger zouden worden. Alsof we als een krioelende groep mieren, die elk een kruimel verplaatst, gedirigeerd konden worden, in een strakke formatie, om een tien kilo wegende steen te verplaatsen.


Tijdens de reeks Salons; Een nieuwe wereld, besefte ik mij dat dit naïef was. De vraag is niet zozeer waar we naartoe veranderen, de vraag is HOE we veranderen. Gedurende de gesprekken met verschillende gasten, kwam ik erachter hoe moeilijk wij het vinden om te veranderen. Mij werd bijvoorbeeld het non-binaire stelsel voorgelegd. Waarom houden we vast aan man-vrouw? Niet per se omdat wij iets anders ongemakkelijk vinden maar eerder omdat we als mens drang hebben naar structuur, overzicht. Er is rechts en links, donker en licht, buiten en binnen. Alles wat daartussenin zit vraagt om uitleg, vergt tijd, eist een verandering in jouw blik op de wereld.

Noem het behoudzucht. Direct popt bij mij het beeld op van oude mannen met rokende pijpen. Maar dat is het niet. Ik, niet oud en zonder rokende pijp, heb even veel drang naar structuur. In mijn wereld als kunstenaar en moeder staat structuur zelfs voor professionaliteit, goed leiderschap, helderheid en zeker ook een goede opvoeding.

Verandering is een kwestie van lef besefte ik mij tijdens de Salon in Roosendaal. Een gast vertelt over het spannende moment dat je je als eenling introduceert in een vreemde groep. Ik moet denken aan mijn angst om met vreemden te bellen. Vele telefoontjes laat ik rinkelen zonder op te nemen. Een vaag verleden met leeuwen en oerwouden houdt ons in de greep, zelfs aan die telefoon, want wat als die ander mij aanvalt? Die ander, de ander, anderen, weer echoot het in mijn hoofd. Bijna elke gast heeft het over die “ander”. Met die ander strijden, voor die ander strijden. Zonder die “ander” verander je niet. Hoe paradoxaal dan dat we er zo bang voor zijn. 


Iemand vraagt mij na afloop van de Salon, aan de bar, of we die paar mensen die het lef hebben om zich buiten de groep te plaatsen, die een tegengeluid durven te geven, niet meer moeten koesteren?

Ook in Tilburg waren er meerdere mensen die het lef hadden om zich uit te spreken ten overstaan van een hele groep. Dit roert mij enorm, ik aanbid dat lef. Of misschien moeten we het burgerlijke ongehoorzaamheid noemen of dwars durven zijn, ondanks het ongemak? Twee mensen komen in aanvaring over de uitgesproken zin “wij zijn één”. Ik besef mij hoe graag ik het ongemak van deze aanvaring wil oplossen. Het vraagt moed om dat ongemak er te laten zijn. Pas dan komen we met elkaar in gesprek en kunnen we daadwerkelijk voelen dat we wellicht niet gelijk zijn maar wel gelijkwaardig.

In Helmond spraken drie jonge vrouwen zich uit “Waar komt de lust naar macht vandaan? Is dit de reden waarom we elkaar zo slecht behandelen? Elkaar niet dezelfde kansen gunnen?

Is het de onzekerheid die diep in ons hart zit? Of zijn we stiekem allemaal narcisten die maar doen alsof we om elkaar geven?” Touché, denk ik. Alleen vraag ik mij af, hadden deze vrouwen zich ook ten overstaan van de groep zo uitgesproken als wij ze de ruimte niet hadden gegeven? Verandering vraagt om lef van jezelf maar vraagt het niet ook om ruimte die door de ander gegeven moet worden?


Gedurende de rit van de verschillende Salons: Een Nieuwe Wereld gaf iemand mij deze quote mee. “Tempered radicals bear no banners; they sound no trumpets. Their ends are sweeping, but their means are mundane.” Het zijn de kleine daden die ertoe doen. De zachte stemmen die gehoord moeten worden. Veranderen doe je niet met grote slagen maar met kleine stapjes. Zoals mijn dochter nu ook elke dag kleine stapjes zet om een volwassen mens te worden. Elke dag is een grootse overwinning. En dat moeten we niet alleen koesteren we moeten daar ruimte aan geven. Ruimte aan aan de jeugd, aan lef, aan ongemak, aan de ander, aan verandering. Ook al weten we niet zeker of ons doel de juiste is en hoe verloren en ongemakkelijk we ons onderweg ook voelen, ruimte geven aan die ander, vraagt misschien wel het meeste lef.


Iedere dag keek de man naar z’n land, z’n leven lang. Geen dag verveelde het hem.
Iedere keer zag hij een monumentaal schilderij.
Toen hij hoorde dat op de horizon windmolens geplaatst zouden worden, overviel hem een diep verdriet. Ondenkbaar dat deze wereld vernietigd zou worden. Verwoest.
En zij zagen de schoonheid niet.
Die molens zouden de wereld van z’n kleinkind redden. Zeiden ze” André Joosten (de schilder)

De Salons: Een Nieuwe Wereld. Een reflectie
Schuiven naar boven