Niet ongehaast stap ik woensdagochtend de trein uit bij Helmond ’t Hout voor een afspraak met Dirk den Hollander. Meerdere mensen verwezen mij door naar Dirk en Nei Skoen. Pas als ik binnenkom, en het logo zie, snap ik dat dit in het Helmonds nieuwe schoen betekent. Een metafoor voor iets nieuws aan trekken, iets ouds uit doen. Je mag hier dat wat je niet mee naar binnen wil nemen aan de kapstok hangen. Ik besluit naast mijn jas, m’n gehaastheid op te hangen.
Een vrolijk ogende man komt me tegemoet, dat moet Dirk zijn! Het was Jan. Hij wijst me de weg. Van iedereen die er rondliep kreeg ik een welkom. We gaan aan tafel zitten en de afspraak blijk ik niet alleen met Dirk te hebben. We zitten met z’n negenen aan een vijfhoekige tafel. Dirk, met een pet op, heet me welkom met taart en met de vraag: ‘vertel, wat heb je te vertellen?’
Een beetje stotterend begin ik. Het zijn niet twee ogen die me aankijken, maar 18. Langzaamaan ontstaat een gesprek. Rondom afwijkend gedrag en wat dat dan is. Over gestotter en over de dunne lijn van het normaal. We zitten onder het gekleurd geverfde systeemplafond en ik voel me thuis.
Dirk vraagt na een tijdje: ‘en wat wil je nu verder?’ Ik dacht: ‘dit is al waardevol nietwaar!?’ Maar voordat ik dat gezegd had, besloot ik: dit wil ik vaker doen. Maar misschien eens zonder taal, zonder woorden. Op een manier waar je niet hoeft uit te leggen in lettergrepen, gemaakte zinnen en goed geformuleerde verhalen. Maar misschien eens op een andere manier.
Want taal is een wonderlijk iets. Het kan fantastisch zijn een woord te vinden bij dat wat je bedoelt, een zin te vinden bij hoe je je je voelt, of een gedicht te lezen en geraakt te zijn omdat je het exact herkent. Maar net zo vaak blokkeert taal me. Om te moeten zeggen wat ik echt bedoel. Wat wil ik precies zeggen? Waar gaat het mij nu écht om? En hoe verhoudt zich dat tot degene die luistert? Of misschien wel niet luistert. Soms, als een zin mijn mond uit is, mis ik de nuance. Of denk ik er seconden later alweer anders over. Taal zorgt voor verbinding, maar ook gestotter.
We besluiten met z’n negenen aan tafel, dat we gaan onderzoeken. Een gesprek zonder woorden, rondom de vraag ‘Hoe gaan we om met afwijkend gedrag?’ Hoe dan precies? Dat weten we nog niet. Waar we heen werken? Gaan we zien. Kan het mislukken? Nee, een experiment kan nooit mislukken.
Ik loop weg met een glimlach van oor tot oor. Nei Skoen voelt als een ruimte waar alles mag bestaan. Ik voel me thuis.
In de trein terug krijg ik een berichtje van Vincent, die ook aan de tafel zat. Hij was geïnspireerd en schreef een tekst, met onder andere de zin: ‘Ben ik afwijkend, bij het geloof dat rechte lijnen niet bestaan? Dat het leven niet als een trein is die over het landschap raast. Maar als een rivier die naar de zee meandert. En dat er altijd minstens 3 keuzes zijn in elke situatie’.
Ik ben geraakt door zijn gekozen woorden. Misschien is dat ook wel zo met taal. Dat het soms onmogelijk is een zin, als een vloeiend lopende rechte lijn te maken. Of in ieder geval, dat het niet alleen over die lijn gaat. Maar ook over dat tussen de regels door. Dat niet alleen de rivieren en het leven meanderen, maar ook woorden. En dat we dus mogen stotteren. In ieder geval mag dat bij Nei Skoen.