Wanneer is afwijkend gedrag onhebbelijk gedrag? Afgelopen week sprak ik Rian Meulenbroeks, schrijver van het boek Goed gek. Ze is activiteitenbegeleidster en ontmoet in haar werk vele mensen met een psychiatrische achtergrond. Ze wil laten zien dat de psychiatrie meer is dan het beeld dat de media ons voorhoudt van ‘de verwarde man’.
In ons gesprek vertelt ze dat ze nergens meer van opkijkt, niks is haar te gek.
‘Zelfs niet als ik hier naakt op die auto begin te dansen, onverklaarbaar en wild?’ vraag ik.
Rian kijkt me onverstoorbaar aan: ‘Waarom zou ik?’
‘Maar je moet toch grenzen hebben? Je kan niet alles acceptabel vinden?’
Dan kijkt ze mij priemend aan: ‘Ja zeker, er zijn grenzen. Als de situatie gevaarlijk wordt, daar houdt voor mij alles op. En daarbij vaar ik op mijn instinct.’
'Op dat moment krullen mijn nagels zich in mijn handpalmen. Ik denk terug aan de laatste keer dat ik mijn nagels zag, zijn ze vies?'
Dit klinkt mij logisch in de oren en nadat ze dit heeft toegelicht praten we over onhebbelijk gedrag. Als je ongevraagd te dicht bij mij komt, zegt ze. Onverzorgdheid en stank heb ik moeite mee, bijvoorbeeld zwarte randen onder de nagels. Op dat moment krullen mijn nagels zich langzaam in mijn handpalmen. Ik denk terug aan de laatste keer dat ik mijn nagels zag, zijn ze vies? Ik bekijk haar nagels, die zijn inderdaad stralend wit. Ik voel mij onzeker en verberg mijn handen. Stiekem, onder de tafel probeer ik, wat er eventueel onder zou kunnen zitten weg te halen. Achteraf besef ik dat gedrag waar we afkeurend over zijn wellicht zijn oorsprong vindt in je eigen onzekerheden. Vuiligheid is onhebbelijk maar als ik mij niet elke dag was, ben ik dan afwijkend?
Een paar dagen na deze ontmoeting werd ik geïnterviewd door Roland in Theaters Tilburg. Hij vertelde over de Oehoe-man. Een man in Zwolle die achter mensen ging staan en dan heel hard ‘Oehoe’ riep. Mensen schrokken hier zo enorm van dat hij uiteindelijk is opgepakt. De rechter heeft hem nadien vrij gesproken. Dit omdat hij geen regels heeft overtreden. Nergens in de wet staat dat je geen oehoe mag zeggen. Afwijkend én onhebbelijk?